Preek gehouden op 16 juni 2024, Marcus 4: 26-34

Ds. Rina Mulderij

Gemeente van Jezus Christus,

Zelf heb ik niet zo veel met tuinieren- ik heb eerder zwarte vingers. Ik laat zelfs cactussen dood gaan en dat is best knap. Mijn vader heeft bij het ouderlijk huis een groentetuin gehad. Hij pootte aardappelen, sperziebonen, rode bieten. Veel werd voor de winter zo bereid, dat het in de diepvries kon. Je haalde het eruit en dan kon je ermee koken. Zeker in de tijd dat sla welig groeit, of in mijn geval rode bieten, dan kun jij je lol niet op. We aten dan voor mijn gevoel om de dag rode bieten. Dan was het bleh, weer rode bieten. Ik weet dat veel mensen van wie we houden en gehouden hebben, zo’n volkstuintje hebben gehad, waar ze alles met liefde hebben laten groeien. De liefde voor de natuur willen we elk kind meegeven. Het is een wonder dat het groeit. ‘Wil je wel geloven dat het groeien gaat’ zongen we aan het begin van de dienst en eigenlijk staan we daar soms wel eens te weinig bij stil. Dat het een wonder is, dat het groeit – van gras, groente, fruit of die mooie zonnebloem die aan het eind van de zomer zo hoog staat te bloeien.

De cyclus van ontkiemen, groeien, bloeien en rijpen, dat treffen we aan in dit voorbeeldverhaal in een halm, een aar en dan het rijpe graan in de aar. Jezus sluit aan bij wat de menigte uit hun eigen omgeving kent. Zo laat hij iets zien over Gods Koninkrijk dat onder ons aanwezig is. Het is als zaad in de aarde. Je ziet niet wat er gebeurt, maar als je goed voor je akker, je tuin zorgt, dan wordt jouw geduld beloond. Ook al lijkt het boodschappen van het evangelie soms niet zo groot, maar als je even knippert, dan zie je dat er een grote struik staat, zo groot dat de vogels van de hemel er beschutting in zoeken. Zo’n klein mosterdzaadje, waar jij maar weinig van verwacht, groeit uit tot iets waar je niet meer om heen kunt.

Zo iets geldt ook voor het werk dat wij in Gods wijngaard verrichten. We werken hard, lopen ons de sloffen uit het lijf, maar soms, vaak zien we weinig tot geen resultaat van al dat zwoegen. Zeker in deze samenleving, die gelijk resultaat, instantvervulling wil – ik vraag het en ik krijg het – daar lijkt geen ruimte te zijn voor geduld, wachten op wat komen gaat. Dat effect druipt ook door in ons geloof. En dat vind ik niet positief. Wil je iets bereiken in je leven, dan kost dat tijd en de door André Hazes bezongen bloed, zweet en tranen. Een diploma krijg je niet, omdat de leraar jou aardig vindt, maar omdat zij jouw werk heeft gezien. Zij kent jouw intentie, je inzet en heeft jou beloond voor die combinatie van dat alles. Of zoals de jongeren in onze dorpen deze week de uitslag van hun eindexamens hebben gekregen – velen met een positief resultaat, zodat je naar een vervolgopleiding of je nieuwe baan kunt gaan. Ook het groeien in geloof is iets dat je niet gelijk kunt zien. Soms zien predikers niet het gevolg van hun arbeid, maar heeft het wel impact. Heeft het de grond bouwrijp gemaakt, doordat stenen eruit zijn gehaald, dikke kloeten aarde kleiner gemaakt, zodat de aarde ontvankelijk is om het zaad toe te laten, dat er groei kan komen. Het is dan zaak om je niet te laten ontmoedigen, maar geduldig vertrouwen op de grote Tuinman in de hemel, dat Hij groeikracht geeft.

Dat beeld geeft Jezus ook, in de mens die zaad uitstrooit op de aarde. Hij strooit net als het verhaal van de zaaier overal zaad én hij blijft zijn dingen doen, dag in dag uit. Het zaad ontkiemt en schiet op, ook al weet hij niet hoe. Maar hij vertrouwt op de kracht die God aan de aarde heeft gegeven, zodat het groeit en tot vrucht zal leiden én dat er geoogst zal worden. De oogst is trouwens een beeld voor de eindtijd, waartoe Jezus ons als zijn leerlingen oproept om hier aan mee te doen. Het gaat ook om dat wij het vol houden in de tijd voor de oogst, de tijd van het ultieme doorbreken van Gods Rijk. Ons oefenen in geduld, dat we elkaar bemoedigen in deze zondagsuitoefening, dag in, dag uit.

Daarbij gaat het om te geloven in Gods groeikracht, zeker in een tijd dat het lauw is, waar mensen niet zo warm lopen voor de goede boodschap van Jezus of het moet vooral flitsend zijn – een gelikte verpakking doet veel met mensen, maar als de inhoud niet voedt, dan blijven mensen hongeren naar het goede Woord. Gods groeikracht heeft te maken met voeding, opdat we kunnen leven. Geloof jij dat God grootse dingen doet, ook al zie jij het niet onmiddellijk? Ook als u ziet, dat het kleiner wordt? De kans om te verflauwen in geloof is aanwezig, als je niet meer de kracht van Gods Geest in het leven op het spoor komt. Vandaag is dit het thuis van onze Hemelse Vader een plek om bij te tanken, om je zout te laten zouten, om je licht weer wat op te poken voor de rest van de week, want daar in ons leven mogen we Gods groeikracht ervaren en gebruiken om door te gaan. Daar licht Gods kracht op. Daar blijven we goed doen, voor wie geen vrede, geen rechtvaardigheid kent, wie moet worstelen in dit bestaan om het hoofd boven water te houden. Dus, kijk goed om je heen, op de plek, waar je werkt, woont of wandelt om te zien, waar jij dat verschil kunt maken in Jezus’ naam.

Jezus heeft het in zijn verhaal ook over het mysterie van Gods komend rijk, dat gesymboliseerd wordt in die groeikracht van het zaad. We beseffen nog niet volledig hoe dit zal zijn. We mogen er op vertrouwen dat God Zijn groeikracht zo in zet, dat we uiteindelijk dit mogen ervaren, wanneer deze aarde volkomen Zijn Rijk zal zijn. Het werk dat wij om Zijn toekomende rijk doen, is niet voor niets. Het vraagt van ons dat we uit het oordeel blijven, wanneer het gaat om iets groot of klein. Het gaat er om dat overal op aarde de goede boodschap verkondigd wordt en dat het mensen aanraakt, dat God met Zijn Geest ons leidt naar een nieuw leven. Een leven dat al onder ons aanwezig is en dat nog zal komen. Dat is niet tegenstrijdig, maar het gaat hier om iets groters dan onszelf. Aan ons is de vraag: durven wij wel te geloven dat God zo onder ons aanwezig is? Hij is het immers die zo bij ons wil zijn, soms onzichtbaar in de kracht achter dit alles, soms zichtbaar in de korrels graan, die samen het brood vormen, dat we delen als voedsel voor onderweg. We weten niet wanneer de Hemel op aarde zal komen, maar we mogen gaan met geduld, met geloof dat het groeien gaat het allermeest. Amen.